Nieuwe bijdrageberekening vanaf 2015
Met de nieuwe bijdrageberekening zullen de sociale bijdragen niet meer berekend worden op de inkomsten van 3 jaar geleden maar wel op het beroepsinkomen van het jaar zelf. De zelfstandige zal dan het bedrag van de sociale bijdragen kunnen verhogen of eventueel verlagen in functie van het inkomen van het lopende jaar.
Eigenlijk gaat het altijd over een voorlopige bijdrage die herberekend zal worden als het beroepsinkomen van het lopende jaar officieel bekend is (ca. 2 jaar later – vb. voor de inkomsten 2020 zullen de officiële inkomsten in de loop van 2022 bekend zijn).
Algemeen principe
De zelfstandige krijgt van zijn sociaal verzekeringsfonds het verzoek om de betaling te doen van een voorlopige sociale bijdrage berekend op de inkomsten van 3 jaar terug. Bij deze bijdragen wordt door de sociale verzekeringskassen een beheerspercentage bijgeteld: de beheerskosten. Bij Multipen bedraagt dit beheerspercentage 3,9 %. Deze voorlopige sociale bijdrage is een verplichte sociale bijdrage. De zelfstandige kan wel vragen een aanpassing aan te brengen op basis van de verwachte inkomsten van het jaar zelf (verhogen of verlagen). Die aanpassing is echter gereglementeerd.
De verhoging van de voorlopige bijdragen kan op eenvoudige aanvraag aan het sociaal verzekeringsfonds. Op deze manier voorkomt de zelfstandige een hoge regularisatie achteraf en bovendien kan het bedrag ook dadelijk ingebracht worden in de belastingen.
De verlaging van de voorlopige bijdragen is minder eenvoudig. Dit kan enkel door voorlegging van “objectieve elementen” aan het sociaal verzekeringsfonds om te bewijzen dat de inkomsten lager zullen uitvallen dan 3 jaar geleden.
Bij aanvaarding van het dossier kan het sociaal verzekeringsfonds de berekening van de sociale bijdragen slechts herleiden tot jaarlijks bepaalde grenzen per categorie.
Regularisatie
Er zullen dus jaarlijks 4 vervaldagberichten met voorlopige bijdragen aangeboden worden en jaarlijks 1 herberekening (regularisatie) vb. voor de inkomsten van 2016 zal dit gebeuren in de loop van 2018.
De zelfstandige kan een eventueel tegoed terug krijgen of eventueel aanwenden voor actuele bijdragen. In geval van een tekort moet er bijbetaald worden.
Bij een tegoed zal er geen bonificatie betaald worden (in tegenstelling tot wat eerder door de overheid meegedeeld werd).
Bij een tekort moeten er geen verhogingen betaald worden als de betaalde voorlopige bijdragen berekend waren op de beroepsinkomsten van 3 jaar terug (geldt dus niet in geval van verlaagde voorlopige bijdragen).
Als er een verlaging van de voorlopige bijdragen aangevraagd werd en de inschatting bleek te laag, dan zal er bij de regularisatie een verhoging moeten betaald worden op het bedrag tussen wat betaald is en wat initieel zou moeten betaald worden aan voorlopige bijdragen berekend op 3 jaar terug. Deze verhoging = (3% x het aantal kwartalen tussen het bijdragejaar en de regularisatie) + eenmalig 7%.
Bijkomende aandachtspunten
- In het oude systeem werd bij een startende zelfstandige het 1ste volledige inkomstenjaar het referentiejaar voor de berekening van de bijdragen. In het nieuwe systeem betaalt de nieuwe zelfstandige op het beroepsinkomen van zijn 1ste jaar van activiteit. Ook als dit geen volledig jaar is. De inkomsten van dit jaar worden omgerekend naar een jaarbasis
(berekeningsformule : (inkomen x 4)/ # kwartalen activiteit)
Bijvoorbeeld: het referentiejaar omvat slechts 2 kwartalen – het inkomen wordt x2 gedaan - Op de inkomsten van 2012, 2013 en 2014 zullen nooit sociale bijdragen betaald worden door zelfstandigen die hun activiteit aangevat hebben vóór 1 april 2009.
- Bij verandering van bij- naar hoofdberoep of omgekeerd in de loop van een jaar zal de zelfstandige niet meer terugvallen op een berekening als starter. De berekening zal verlopen op basis van de jaarinkomsten van dat jaar deels in hoofd- en deels in bijberoep.
- Er zullen geen sociale bijdragen betaald worden op stopzettingsmeerwaarde als die werd uitgekeerd in het jaar van de stopzetting of pensionering of in het jaar voordien. De activiteit mag evenwel niet hervat worden voor 31 december van het jaar dat volgt op het jaar waarin de stopzettingsmeerwaarde werd gerealiseerd. Voor de gepensioneerde met rustpensioen is er geen noodzakelijkheid tot stopzetting. Stopzettingsvergoedingen voor bedrijfsleiders daarentegen zullen altijd opgenomen worden in het basisinkomen voor de berekening van de sociale bijdragen.
- Ook bij de nieuwe bijdrageberekening blijft de mogelijkheid om vrijstelling van sociale bijdragen aan te vragen bij de bevoegde commissie van de FOD Sociale Zekerheid indien de zelfstandige zich in staat van behoefte bevindt. De aanvraag zal enkel betrekking kunnen hebben op de minimumbijdrage en hoger, op voorwaarde dat het belastbaar beroepsinkomen van het lopende jaar niet hoger ligt dan ± 25.000 euro. De beroepsinkomsten van het jaar van aanvraag en de inkomsten van de 2 voorafgaande jaren moeten door de aanvrager zo nauwkeurig mogelijk geschat worden. Vanaf 2015 zal een toegekende vrijstelling kunnen ingetrokken worden als blijkt dat de definitieve inkomsten merkelijk hoger zijn dan door de zelfstandige werd opgegeven. Bij een definitief inkomen van meer dan 30.000 euro wordt de vrijstelling geannuleerd. Bij een definitief inkomen tussen 25.000 en 30.000 euro wordt nagegaan welk inkomen de zelfstandige zelf had opgegeven. Als het definitief inkomen uiteindelijk niet meer bedraagt dan 120 % van het door de zelfstandige opgegeven inkomen blijft de vrijstelling behouden, anders wordt ze geannuleerd. Op dat moment zijn er verhogingen wegens laattijdige betaling verschuldigd.
Nuttige links:
- Lees over de nieuwe berekening sociale bijdragen voor zelfstandigen op Sociale Zekerheid.be
Wil u klant worden bij Multipen of wil u uw klant aansluiten? Ontdek onze voordelen:
Het bewijs: bij een enquête die we hebben gehouden onder onze 12.500 klanten, kregen wij gemiddeld 8 op 10 voor klanttevredenheid!