Hoeveel betalen?
Wat betaal ik aan een sociaal verzekeringsfonds?
Betaling van sociale bijdragen
Elk kwartaal zal de zelfstandige een vervaldagbericht ontvangen voor de betaling van zijn sociale bijdrage.
De grootte van de kwartaalbijdrage varieert naargelang de grootte van het netto-beroepsinkomen van het refertejaar en is bovendien afhankelijk van de wijze waarop de zelfstandige activiteit wordt uitgeoefend (hoofdberoep – bijberoep – gepensioneerde). Een overzicht van de tarieven voor zowel startende zelfstandigen (minimum bijdragen en geschat inkomen) als zelfstandigen langer dan 3 jaar bezig kan u hier raadplegen.
Berekening van sociale bijdragen
Nieuwe bijdrageberekening vanaf 01/01/2015
Met de nieuwe bijdrageberekening zullen de sociale bijdragen niet meer berekend worden op de inkomsten van 3 jaar geleden maar wel op het beroepsinkomen van het jaar zelf. De zelfstandige zal dan het bedrag van de sociale bijdragen kunnen verhogen of eventueel verlagen in functie van het inkomen van het lopende jaar.
Eigenlijk gaat het altijd over een voorlopige bijdrage die herberekend zal worden als het beroepsinkomen van het lopende jaar officieel bekend is (ca. 2 jaar later – vb. voor de inkomsten 2018 zullen de officiële inkomsten in 2020 bekend zijn).
Algemeen principe
e zelfstandige krijgt van zijn sociaal verzekeringsfonds het verzoek om de betaling te doen van een voorlopige sociale bijdrage berekend op de inkomsten van 3 jaar terug. Deze voorlopige sociale bijdrage is een verplichte sociale bijdrage. Bij deze bijdragen wordt door de sociale verzekeringskassen een beheerspercentage bijgeteld: de beheerskosten. Bij Multipen bedraagt dit beheerspercentage 3,9 % in 2020. De zelfstandige kan wel vragen een aanpassing aan te brengen op basis van de verwachte inkomsten van het jaar zelf (verhogen of verlagen). Die aanpassing is echter gereglementeerd.
De verhoging van de voorlopige bijdragen kan op eenvoudige aanvraag aan het sociaal verzekeringsfonds. Op deze manier voorkomt de zelfstandige een hoge regularisatie achteraf en bovendien kan het bedrag ook dadelijk ingebracht worden in de belastingen.
De verlaging van de voorlopige bijdragen is minder eenvoudig. Dit kan enkel door voorlegging van “objectieve elementen” aan het sociaal verzekeringsfonds om te bewijzen dat de inkomsten lager zullen uitvallen dan 3 jaar geleden.
Bij aanvaarding van het dossier kan het sociaal verzekeringsfonds de berekening van de sociale bijdragen sinds 01/01/2019 herleiden tot 6 grenzen:
In het geval van hoofdberoep:
- de verwachte inkomsten liggen lager dan 13.993,78 euro, dan kunnen de voorlopige bijdragen herleid worden naar de minimum bijdragen voor zelfstandigen in hoofdberoep (745,15 euro).
- de verwachte inkomsten liggen tussen 13.993,78 euro en 17.631,06 euro, dan kunnen de voorlopige bijdragen herleid worden naar 938,83 euro (berekening op 17.631,06 euro).
- de verwachte inkomsten liggen tussen 17.631,06 euro en 22.213,74 euro, dan kunnen de voorlopige bijdragen herleid worden naar 1.182,85 euro (berekening op 22.213,74 euro).
- de verwachte inkomsten liggen tussen 22.213,74 euro en 27.987,56 euro, dan kunnen de voorlopige bijdragen herleid worden naar 1.490,30 euro (berekening op 27.987,56 euro).
- de verwachte inkomsten liggen tussen 27.987,56 euro en 39.580,39 euro, dan kunnen de voorlopige bijdragen herleid worden naar 2.107,61 euro (berekening op 39.580,39 euro).
- de verwachte inkomsten liggen tussen 39.580,39 euro en 55.975,11 euro, dan kunnen de voorlopige bijdragen herleid worden naar 2.980,60 euro (berekening op 55.975,11).
Vanaf 01/04/2018 wordt de mogelijkheid gegeven aan starters om onder bepaalde voorwaarden verlaagde startersbijdragen te betalen gedurende de eerste 4 kwartalen van de zelfstandige activiteit. Tot dan was het enkel mogelijk om de minimum bijdragen te betalen op een inkomen van 13.993,78 euro (2020).
Wie is Primostarter ?
Zelfstandige in hoofdberoep of meewerkende echtgenoot-maxistatuut die voldoet aan beide volgende vereisten:
- tijdens de 20 kalenderkwartalen (5 jaar) vóór de start van de huidige zelfstandige periode geen zelfstandige in hoofdberoep geweest of zelfstandige gelijkgesteld met bijberoep én
- niet gestart vóór 01/07/2017
- ex-zelfstandigen in bijberoep of ex-student zelfstandigen die voor het eerst zelfstandige in hoofdberoep worden, kunnen ook als Primostarter beschouwd worden.
Welke verminderde bijdragen zijn mogelijk ?
De minimumbijdragen voor een Primostarter worden in 2020 berekend op een inkomen van 7.226,46 euro wat overeen komt met een kwartaalbijdrage van 384,80 euro.
Er wordt nog een tussendrempel voorzien op een inkomen van 9.329,19 euro (2020) waarvoor een kwartaalbijdrage moet betaald worden van 496,77 euro.
Regularisatie
Er zullen dus jaarlijks 4 vervaldagberichten met voorlopige bijdragen aangeboden worden en jaarlijks 1 herberekening (regularisatie) vb. voor de inkomsten van 2018 zal dit gebeuren in de loop van 2020.
De zelfstandige kan een eventueel tegoed terug krijgen of eventueel aanwenden voor actuele bijdragen. In geval van een tekort moet er bijbetaald worden.
Bij een tegoed zal er geen bonificatie betaald worden (in tegenstelling tot wat eerder door de overheid meegedeeld werd).
Bij een tekort moeten er geen verhogingen betaald worden als de betaalde voorlopige bijdragen berekend waren op de beroepsinkomsten van 3 jaar terug (geldt dus niet in geval van verlaagde voorlopige bijdragen).
Als er een verlaging van de voorlopige bijdragen aangevraagd werd en de inschatting bleek te laag, dan zal er bij de regularisatie een verhoging moeten betaald worden op het bedrag tussen wat betaald is en wat initieel zou moeten betaald worden aan voorlopige bijdragen berekend op 3 jaar terug. Deze verhoging = (3% x het aantal kwartalen tussen het bijdragejaar en de regularisatie) + eenmalig 7%.
Bijkomende aandachtspunten
- In het oude systeem werd bij een startende zelfstandige het 1ste volledige inkomstenjaar het referentiejaar voor de berekening van de bijdragen. In het nieuwe systeem betaalt de nieuwe zelfstandige op het beroepsinkomen van zijn 1ste jaar van activiteit. Ook als dit geen volledig jaar is. De inkomsten van dit jaar worden omgerekend naar een jaarbasis (berekeningsformule : inkomen x 4) / # kwartalen activiteit)
Bijvoorbeeld: het referentiejaar omvat slechts 2 kwartalen – het inkomen wordt x2 gedaan
- Op de inkomsten van 2012, 2013 en 2014 zullen nooit sociale bijdragen betaald worden door zelfstandigen die hun activiteit aangevat hebben vóór 1 april 2009.
- Bij verandering van bij- naar hoofdberoep of omgekeerd in de loop van een jaar zal de zelfstandige niet meer terugvallen op een berekening als starter. De berekening zal verlopen op basis van de jaarinkomsten van dat jaar deels in hoofd- en deels in bijberoep.
- Er zullen geen sociale bijdragen betaald worden op stopzettingsmeerwaarde als die werd uitgekeerd in het jaar van de stopzetting of pensionering of in het jaar voordien. De activiteit mag evenwel niet hervat worden voor 31 december van het jaar dat volgt op het jaar waarin de stopzettingsmeerwaarde werd gerealiseerd. Voor de gepensioneerde met rustpensioen is er geen noodzakelijkheid tot stopzetting. Stopzettingsvergoedingen voor bedrijfsleiders daarentegen zullen altijd opgenomen worden in het basisinkomen voor de berekening van de sociale bijdragen.
- Ook bij de nieuwe bijdrageberekening blijft de mogelijkheid om vrijstelling van sociale bijdragen aan te vragen bij de bevoegde commissie bij de FOD Sociale Zekerheid indien de zelfstandige zich in staat van behoefte bevindt. De aanvraag zal enkel betrekking kunnen hebben op de minimumbijdrage en hoger op voorwaarde dat het belastbaar beroepsinkomen van het lopende jaar niet hoger ligt dan +/- 25.000 euro. De beroepsinkomsten van het jaar van aanvraag en de inkomsten van de 2 voorafgaande jaren moeten door de aanvrager zo nauwkeurig mogelijk geschat worden. Vanaf 2015 zal een toegekende vrijstelling kunnen ingetrokken worden als blijkt dat de definitieve inkomsten merkelijk hoger zijn dan door de zelfstandige werd opgegeven. Bij een definitief inkomen van meer dan 30.000 euro wordt de vrijstelling geannuleerd. Bij een definitief inkomen tussen 25.000 en 30.000 euro wordt nagegaan welk inkomen de zelfstandige zelf had opgegeven. Als het definitief inkomen uiteindelijk niet meer bedraagt dan 120 % van het door de zelfstandige opgegeven inkomen blijft de vrijstelling behouden, anders wordt ze geannuleerd. Op dat moment zijn er verhogingen wegens laattijdige betaling verschuldigd.
Laattijdige betaling sociale bijdragen
Wanneer de sociale bijdragen op de vervaldag niet op de rekening van het sociaal verzekeringsfonds toegekomen zijn, wordt het bedrag van de bijdragen verhoogd met 3% per kwartaal. Er wordt nog een bijkomende jaarlijkse intrest van 7 % aangerekend op de bijdragen of gedeelten van bijdragen die niet betaald zijn op 31 december en voor het eerst gevorderd werden tijdens dit jaar.
Voorkom laattijdige betaling door een goede planning
Er worden geen domiciliëringen uitgevoerd voor de betaling van de sociale bijdragen. In de plaats hiervan kan laattijdige betaling voorkomen worden door het invoeren van betalingen met een memodatum in de toekomst via onder andere de internettoepassing van uw bank. Doordat de sociale bijdragen berekent worden op de inkomsten van 3 jaar geleden zijn de bijdragen voor alle kwartalen hetzelfde. Het bedrag van het eerste kwartaal is dus hetzelfde voor het 2de, het 3de en het 4de kwartaal. Daarom kan u na ontvangst van het vervaldagbericht van de bijdragen van het eerste kwartaal de 4 betalingen ingeven in uw betaalprogramma met 4x hetzelfde bedrag, 4x dezelfde mededeling zoals op uw 1ste vervaldagbericht vermeld is. U brengt 4 verschillende memodata in: 20/03/201. – 20/06/201. – 20/09/201. – 20/12/201.
Let wel: dit geldt enkel voor de normale kwartaalbijdragen als er geen wijzigingen zijn in uw dossier of uw inkomen dat als basis voor de berekening werd gebruikt. Regularisaties moeten nog apart betaald worden. Ook in het verleden werd dit niet per domiciliëring geregeld.
Verjaring
De inning van de bijdragen verjaart ambtshalve na 5 jaar, te rekenen vanaf 1 januari die volgt op het jaar waarvoor ze verschuldigd zijn. Voor de bijkomende regularisatiebijdragen bij begin van activiteit begint de verjaringstermijn pas te lopen vanaf 1 januari van het derde jaar dat volgt op het jaar waarin de activiteit gestart werd.
De berekening
Op het geïndexeerd beroepsinkomen moeten 20,5 % sociale bijdragen per jaar betaald worden tot een bedrag van € 60.427,75 en op een minimum van € 13.993,78. Op het gedeelte van het geïndexeerd beroepsinkomen hoger dan € 60.427,75 zonder € 89.051,37 te overschrijden zijn 14,16 % sociale bijdragen per jaar verschuldigd, verdeeld over 4 kwartalen. Hier bovenop komt dan de administratieve kost : het beheerspercentage.
Een zelfstandige in bijberoep betaalt dezelfde percentages aan sociale bijdragen maar moet geen sociale bijdragen betalen zolang het geïndexeerd beroepsinkomen beneden € 1.548,18 blijft.
Bij begin van de activiteit
De regel dat de voorlopige opeisbare sociale kwartaalbijdragen van een zelfstandige berekend worden op het inkomen als zelfstandige van drie jaar geleden, kan uiteraard bij een starter niet gehandhaafd worden. Daarom worden er gedurende deze 3 jaar voorlopige bijdragen betaald. Dit kan op 2 manieren:
Voorlopige minimumbijdragen
De startende zelfstandige betaalt gedurende de eerste drie jaar een voorlopige bijdrage die berekend is aan 20,5 % op een minimuminkomen. Het minimuminkomen wordt jaarlijks door de overheid vastgelegd. Als het definitieve inkomen per jaar binnenkomt bij het sociaal verzekeringsfonds, dan worden de minimiminkomsten en de werkelijke inkomsten met elkaar vergeleken. Op het verschil moeten dan nog sociale bijdragen bijbetaald worden.
Sinds 01/04/2018 is het mogelijk om onder bepaalde voorwaarden als starter vermindering te krijgen gedurende de eerste 4 kwartalen.
2 grenzen voor vermindering zullen mogelijk zijn :
- minimumbijdragen berekend op een inkomen van 7.226,46 euro. (384,80 euro)
- minimumbijdragen berekend op een inkomen van 9.329,19 euro. (496,77 euro)
Bijdragen op een geschat inkomen
Als het beroepsinkomen vermoedelijk een stuk hoger zal liggen dan het minimuminkomen dan laat men best de sociale bijdragen berekenen op een geschat inkomen. Dit biedt drie grote voordelen :
- Vanaf het derde tot het zesde jaar krijgt men niet af te rekenen met zware bijkomende rekeningen bovenop de bijdragen van het jaar zelf.
- De hogere sociale bijdragen maken dat u hogere aftrekbare beroepslasten hebt waardoor u minder belastingen zal moeten betalen. Aansluitend opent het perspectieven om hogere premies te mogen betalen voor het Vrij Aanvullend Pensioen die ook fiscaal aftrekbaar zijn.
- Doordat er hogere sociale bijdragen worden betaald, wat aftrekbare kosten zijn, worden de inkomens van de eerste drie jaar lager waardoor er in het vierde, vijfde en zesde jaar minder sociale bijdragen moeten betaald worden.
Meer FAQ’s rond de nieuwe bijdrage berekening
Lees over de nieuwe berekening sociale bijdragen voor zelfstandigen op:
www.bijdragenhervorming2015.belgium.be
Tot 31/12/2014 werden de sociale bijdragen berekend op inkomsten 3 jaar terug:
Algemeen principe
De sociale bijdragen worden berekend in functie van de inkomsten uit de zelfstandige activiteit van 3 jaar terug.
Deze beroepsinkomsten zijn de brutoberoepsinkomsten, verminderd met de bedrijfslasten en eventueel bedrijfsverliezen. De sociale bijdragen zijn een bedrijfslast en zijn dus fiscaal aftrekbaar, zij worden dus ook van het brutoberoepsinkomen afgetrokken. De beroepsinkomsten worden jaarlijks aan het sociaal verzekeringsfonds meegedeeld door de Administratie der Belastingen, via het RSVZ.
Deze inkomsten van 3 jaar terug worden geïndexeerd en vormen dan de basis van de berekening van de kwartaalbijdragen. Indexeren wil zeggen : de inkomsten van 3 jaar terug worden aangepast aan de schommelingen van de kosten van het levensonderhoud. De aanpassingscoëfficiënt wordt bij de aanvang van elk jaar door een koninklijk besluit vastgelegd.
Bij deze bijdragen wordt door de sociale verzekeringskassen een beheerspercentage bijgeteld: de beheerskosten. Bij Multipen bedraagt dit beheerspercentage 4,2 %.
Sociale bijdragen zijn fiscaal aftrekbare kosten. Dit speelt mee als u een vergelijking wil maken tussen de verschillende sociale verzekeringsfondsen op basis van de beheerspercentages. Doordat het beheerspercentage iets hoger is wordt de sociale bijdrage iets hoger maar de fiscale aftrek is ook groter, waardoor het verschil geminimaliseerd wordt. Voor de betaalde sociale bijdragen ontvangt u een fiscaal attest wat moet aangegeven worden als aftrekbare kosten op uw belastingsbrief.
Regularisatie
De berekening van het verschil in sociale bijdragen tussen de betaalde sociale bijdragen van de eerste drie jaar en de sociale bijdragen berekend op de werkelijke inkomsten heet regularisatie.
De definitieve bijdragen van het eerste jaar worden berekend op de niet-geïndexeerde inkomsten van het eerste volledige kalenderjaar van onderwerping als zelfstandige. De voorlopige bijdragen van het eerste kwartaal van het begin van de activiteit tot en met het laatste kwartaal van het eerste volledige kalenderjaar worden hiermee geregulariseerd.
De volgende twee jaar worden ook respectievelijk geregulariseerd op basis van de gekende niet-geïndexeerde inkomens.
Bij stopzetting voor het einde van het eerste kalenderjaar dat vier kwartalen van onderwerping omvat, worden de voorlopige sociale bijdragen definitief. Er zal dus geen regularisatie gebeuren.
Bij stopzetting van het tweede of derde kalenderjaar voor het einde van het volledige kalenderjaar, worden de sociale bijdragen met betrekking tot het kalenderjaar dat nog niet volledig is, geregulariseerd op basis van de inkomsten van het vorige volledige kalenderjaar.
Wil u klant worden bij Multipen? Ontdek onze voordelen:
Het bewijs: bij een enquête die we hebben gehouden onder onze 12.500 klanten, kregen wij gemiddeld 8 op 10 voor klanttevredenheid!